Krrrrrr, krrrrrrr, krrrrrrrrr.
“Steef, daar komt er weer eentje!” roep ik naar voren. Achter mijn rug voel ik dat er een man ons voorbij wil.
Het duurt even en dan fietst hij schuin achter me. Het geknars van de ketting gaat sneller en na even twijfelen fietst de man me voorbij. Hij zegt niets, maar probeert zich tussen mij en Steven te wurmen.
Zijn tempo zakt, maar als ik hem probeer in te halen versnelt hij weer. “Come on!” zeg ik tegen de man, want ik laat me niet aan de kant drukken. Ik probeer hem met gebaren duidelijk te maken dat hij of door moet rijden of achter mij moet gaan fietsen. Dan maar Steven voorbij proberen te komen.
Het lukt maar zijn tempo zakt weer en hij laat ons voorbij gaan. Na een paar minuten probeert hij het weer. Hetzelfde ritueel herhaalt zich zo nog een aantal keren. Net voordat de man thuis is scheurt hij ons nog één keer voorbij. Met een grote grijns op het gezicht zal hij dit tochtje niet snel vergeten.
Indiase mannen vinden het prachtig om ons te zien fietsen. De fiets heeft geen hoge status in dit land en dat er twee westerse mensen op een fiets voorbij komen is toch wel bijzonder. Als we even stil staan worden de fietsen vaak grondig bekeken. “Moto?” We wijzen op onze benen en maken een gebaar met onze spierballen. “O, oké!” Veel mannen proberen het aantal versnellingen te tellen, bekijken onze trappers met de klikpedalen en voelen even aan de banden.
We fietsen vanuit Varanassi op weg naar Agra en Delhi. Door de dikke regenbuien blijven we op grote wegen en lijken het geen spannende kilometers te worden. Veel land staat onder water en mensen hebben vaak hun huisje moeten verlaten. Ze hebben hun toevlucht gezocht op de vluchtstrook van de weg. Met wat plastic en palen hebben ze een tijdelijk onderkomen gemaakt om zo de regentijd door te komen. In Kanpur wordt Steven ziek en een paar dagen later ben ook ik aan de beurt. Als we aan het eind van de middag in het plaatsje Chibrameau aankomen en vragen naar een hotel worden we meegenomen door een aantal jongens. We gaan drie hotels bij langs maar alles is vol. We besluiten verder te fietsen en bij de politie te vragen of we ergens kunnen slapen. Als we een prachtig huis voorbij fietsen nemen we een kijkje. We doen ons verhaal en we mogen een nacht bij deze familie slapen. Er wordt taart gehaald en heerlijk voor ons gekookt.
’s Nachts wordt ik ziek en slap en ben ik niet in staat om te fietsen. De familie regelt een jeep voor ons en we worden naar Agra gebracht. Het is een doodenge rit, met een typisch Indiase chauffeur die nergens gevaar ziet en als een gek rijdt. We zijn dan ook erg blij als we veilig in Agra staan. Het laatste stukje fietsen we naar het hostel waar we al eerder zijn geweest. Na een paar dagen ziek zijn kunnen we weer verder en fietsen we in drie dagen naar Delhi. Hier gaan we wachten op een vervangende camera die door de fotowinkel opgestuurd wordt via DHL.
We zijn uiteindelijk drie weken in Delhi en we zien weinig van de stad. Eigenlijk zijn we drie weken lang ziek, zwak en misselijk en hebben we alle kwaaltjes wel gehad die je makkelijk in India kunt oplopen. Niet echt leuk dus, maar als de camera er eenmaal is zijn we beide weer opgeknapt en helemaal klaar om de vervuilde hoofdstad van India te verlaten. We gaan op weg naar het noorden van India, waar de Himalayas liggen. Vanuit de vlakte op pad naar de bergen, we hebben er zin in.
· Varanassi – Allahabad: 130 km
· Allahabad – Fatehpur: 123 km
· Fatehpur – Kanpur: 80 km
· Kanpur – Chibrameau: 134 km
· Chibrameau – Agra: ziek in de jeep naar Agra
· Agra: Mathura: 64 km
· Mathura – Faridabad: 124 km
· Faridabad – New Delhi: 35 km
Geef een reactie