De zin om weer een nieuw land te leren kennen zorgt ervoor dat we vroeg klaar staan voor de grens tussen China en Laos. Voordat het hek open gaat aan chineze kant wordt er eerst een vlaggenceremonie gehouden door de douane medewerkers.
Er wordt gemarcheerd, geschreeuwd, gehuppeld en gesalueerd. Hierna gaat het hek open, krijgen we een stempel in ons paspoort en fietsen Marlous en ik als eerste mensen de grens over op weg naar Laos. Bij de grenspost met Laos regelen we een visum dat 30 dagen geldig is en hierna laten we de fietsbanden over prachtig glad asfalt door de heuvels van het voor ons nieuwe land rollen.
Onze eerste kilometers fietsen zijn direct heerlijk en we merken de verschillen tussen China en Laos op. Het is lekker rustig op de weg en het enige verkeer lijkt uit waterbuffels en kippen te bestaan. Er zijn veel kleine dorpjes met houten huizen op palen. Bij het binnenrijden van een dorpje komen de kinderen van alle kanten aangerend terwijl ze hard falang, sabaidi en byebye roepen. Dankzij deze kinderen leren we gelijk wat buitenlander betekent en hoe je moet groeten in Laos. Wij als “falangs” zijn een ware atractie en overal wordt gezwaaid, gelachen en gejuicht. In Luang Namtha komen we erachter dat Laos een ware toeristentrekker is. Overal waar we kijken zien we westerlingen lopen en veel guesthouses zijn vol. De mensen hier spreken goed engels, de menus bestaan uit westerse gerechten en de fransen hebben het stokbrood goed ingeburgerd. We blijven een paar dagen in Luang Namtha om te genieten van alle lekkere dingen die hier te krijgen en snuiven zo de sfeer op van onze eerste stad in Laos.
Bij de ‘Banque pour le Commerce Exterieur Lao’ wisselen we onze dollars in voor laotiaanse kippen. Ja, het is echt waar en we gaan er geen grappen over maken hier in Laos betalen we met de kip. Op de kaart hebben we een route uitgedokterd die ons hopelijk van de toeristische “hoofdroute” houdt. In plaats van naar het zuiden te fietsen sturen we onze fietsen eerst in westelijke richting. Na 24 snelle kilometers over een nieuwe weg rijden we van het asfalt het stof en zand in. Ze zijn met de weg bezig en de komende 200 kilometers zullen we doorbrengen op het grint van de oude weg. Al hobbelend en stuiterend banen we ons een weg door de bulten zand en genieten we van de overweldigende natuur die overal is.
Het is hier een echte jungle en overal staan palmen, bananen, teakbomen en allerlei andere tropische planten. We brengen de nacht door in een bamboehutje ergens midden in het bos. Er is geen electriciteit en de stilte is heerlijk. De dag hierop vliegen de kilometers om ondanks het slechte wegdek. We besluiten een dorp verder te gaan dan gepland en worden direct beloond met een forse klim omhoog. Bovenop de top staat een overladen vrachtwagen stil en zodra Marlous en ik stil staan wordt er blij gerschreeuwd en komt er een westerse meid aangerend. We maken kennis met een wel heel speciale groep fietsers, de Cyclowns! Deze groep fietsers reizen op zogenaamde “tallbikes” de wereld over om overal hun circuskunsten te vertonen. Op het moment hebben ze zich aangesloten bij een circus van Laos wat de dorpen afreisd.
De Cyclowns bestaan uit 2 Italianen, 3 Amerikanen en 1 Russin. We worden uitgenodigd om samen naar de volgende plaats af te reizen en bij hen de nacht door te brengen.
De route is zwaar en de weg heel erg slecht. We fietsen zwaar door diepe lagen mul zand en Jeanine de russische Cyclown valt onderweg van haar tallbike dat uit twee opelkaar gelaste fietsen bestaat. In het donker bereiken we Phimonsin en zien we hoe het circus hun kamp opslaat op het grasveld van de plaatselijke basisschool. De geplande show gaat niet door dus helaas missen we ons avondje circus. Wel genieten we van een kampvuur en het uitwisselen van verhalen over onze reizen. We komen erachter dat we de Cyclowns in Turkije hebben gezien toen Marlous en ik daar vorig jaar doorheen fietsten. De nacht brengen we door onder de overkapping van de school en ’s ochtends zien we hoe de clowns de kinderen vermaken op het schoolplein.
In Houayxai dat aan de Mekong rivier ligt houdt onze weg op en pakken we voor een dag de boot over de Mekong naar de eerste plaats waar weer een weg begint. De rivier is hier tegelijkertijd de grens met Thailand en er komen hier veel mensen vanuit Thailand Laos binnen. Als ik de fietsen op het dak van de boot heb vastgebonden zie ik twee andere fietsers naar onze boot komen. Marie-José en Paul uit Zwolle zijn uit Thailand komen fietsen en net als wij op weg naar Luang Prabang en Vientiane. Wat nog leuker is: ze fietsen net als wij ook op Santos fietsen! Tijdens de boottocht over de rivier kletsen we met onze fietscollega’s en ’s avonds zoeken we gezamenlijk een hotelletje in Pakbeng. Vanuit Houayxai nemen de meeste toeristen een boot naar Luang Prabang aangezien dit de beste verbinding is bij gebrek aan een weg. In Pakbeng dat halverwege ligt stoppen alle boten voor de nacht en dit dorpje draait volledig van de mensen die hier genoodzaakt zijn te overnachten.
Marie-José en Paul hebben na een dag op de boot zitten erg veel zin gekregen in fietsen en nemen het besluit om zich net als wij een uur varen van Pakbeng op de oever af te laten zetten. Op onze kaart staat een weg aangeven die vanaf Thaxoang naar Luang Prabang loopt. Als we met de boot stoppen bij een strand geeft de kapitein aan dat we er zijn. Midden in de jungle staan wat huisjes aan de Mekong en hier begint als het goed is onze fietsroute. Met verbazing bekijken de andere toeristen het lossen van onze spullen en de hele boot zwaait ons uit zodra ze weer vertrekken richting Luang Prabang.
Vanaf Thaxoang loopt een heel klein zandweggetje omhoog de bergen in. Hier fietsen we met zijn vieren en klimmen we gestaag naar de top. Het is gezellig om een keer met andere mensen te fietsen en we kletsen wat af. Het landschap is schitterend met ontzettend veel tinten groen om ons heen. Eenmaal boven fietsen we een stukje over de bergrug en kunnen we genieten van de vergezichten. Hierna omlaag tot in het dorpje Hongsa. Er zijn hier guesthouses en we besluiten de nacht in dit plaatsje door te brengen. Na een goede nachtrust en noodles als ontbijt zijn we klaar om te beginnen aan de etappe naar Luang Prabang. Op de kaart staat de weg aangegeven als hoofdroute en we verwachten dan ook een goed begaanbare weg.
Dit valt iets anders uit en we fietsen dan ook over een smalle zandweg waar nauwelijks gereden wordt. De eerste kilometers zijn redelijk vlak en we fietsen lekker als we de eerste klim bereiken. De weg wordt nog smaller en de helling heeft af en toe een stijgingspercentage van meer dan 20%. Het is erg zwaar vooruit komen en we moeten de fietsen regelmatig omhoog duwen over losse steentjes. Na 3 uur hard werken zijn we boven en hebben we iets van 9 kilometer afgelegd. Een steile afdaling volgt met mul zand en losse stenen onder de banden. We komen aan in een dorpje waar we wat eten in kunnen slaan. De mensen in het dorp kijken met verbazing naar de vier fietsers die zich een weg door hun jungle hebben geploeterd. We proberen te achterhalen waar we zijn maar kunnen niet echt met 100% zekerheid duidelijk krijgen welk dorp het is. Wel wijst men de volgende berg op zodra we vragen naar Luang Prabang. Het volgende dorpje schijnt zo’n 25 kilometer verderop te liggen en zoals wij onze kaart interpreteren lijken die langs een riviertje door een dal te lopen. Eigenlijk willen we de 25 kilometers nog fietsen maar eenmaal op de helling slaat de uitputting bij ons vieren toe. Weer staan we naast de fietsen te duwen en glijden de schoenen weg bij het afzetten in het grind. Daarnaast is het in minder dan 2 uur donker. We keren om en krijgen in het dorpje van de boodschappen een bamboehut op palen aangeboden. Paul en ik moeten mee een huis in om bij een groep mensen te gaan zitten. In het midden van de groep staan 4 grote kruiken vol met rijstwijn waaruit men drinkt met bamboe rietjes. Als gasten worden we geacht mee te doen en voorzichtig sip ik een slok sterke drank naar binnen. De mensen vinden het prachtig en het liefst zien ze ons uren met hun aan de rietjes lurken.
Met de wekker om 6:00u hopen we een kans te maken op genoeg tijd om zo Luang Prabang te kunnen halen. Alleen gaat het vandaag nog zwaarder dan gisteren en zijn we de eerste uren meer bezig de fietsen berg op te duwen dan dat we in het zadel zitten. Het stijgingspercentage tikt de 30% aan en Marlous en ik bombarderen de weg Hongsa – Luang Prabang tot de zwaarste allertijden. De weg is inmiddels niet meer dan een voor auto’s onbegaanbaar karrenspoor en naast vermoeidheid slaat ook de twijfel toe of we wel goed zitten. Al een aantal uren hebben we niets anders gezien dan het dichte oerwoud om ons heen. Ons eten begint op te raken en bij gebrek aan riviertjes is ook ons water op rantsoen. Op het moment dat er hardop gedacht wordt aan terugkeren en de spanning voelbaar is zien we een paar hutjes. Met zijn viertjes stoppen we voor een jongen die midden in de bergen koeien houdt. Hij heeft water voor ons en met gebarentaal legt de jongen ons uit dat er op 4 uur loopafstand een dorpje ligt waar weer auto’s kunnen komen. Dit is het “point of no return” en met frisse moed beginnen we te fietsen.
De schemer maakt helaas snel plaats voor pikkedonker en dit maakt het fietsen over deze slechte weg onmogelijk. Op een veldje slaan we onze tent op en zijn we genoodzaakt met één reep en één slok water naar bed te gaan. Marie-José en Paul slapen bij ons in de voortent onder hun klamboe, gezellig met vier man in ons tentje. Midden in de nacht ziet Marlous een lampje en 3 seconden later sta ik buiten. Een man met groot geweer over zijn schouder heeft onze tent gezien en geniet van een praatje met mij in het duister. Hij vindt het maar grappig dat we in de jungle slapen en lachend neemt hij afscheid alvorens in het donker te verdwijnen.
Vanaf het moment dat we opstaan lijkt alles opeens mee te zitten. De weg daalt na een korte klim en 10 kilometer verder zitten we in een dorp aan het ontbijt. De mensen vinden het geweldig dat we uit Hongsa komen en met handen en voeten maken ze ons duidelijk dat het vanaf nu niet meer zwaar is. Gelukkig klopt dit en al fietsend kunnen we weer op weg naar ons doel: Luang Prabang. Er zijn veel riviertjes en we fietsen niet meer op grote hoogte. Na zo’n 60 kilometer houdt de weg op en staan we op de oever van de Mekong. Aan de andere kant ligt Luang Prabang en met een klein smal bootje worden we over gevaren. Een heerlijk einde van een van de mooiste en zwaarste wegen die we ooit gefietst hebben.
* Boten – Luang Namtha: 64km
* Luang Namtha – Vien Poukha: 68km
* Vien Puokha – Phimonsin: 92km
* Phimonsin – Houay Xai: 31km
* Thaxoang – Hongsa: 27km
* Hongsa – Houayngang: 36km
* Houayngang – Wildkamperen: 32km
* Wildkamperen – Luang Prabang: 65km
Geef een reactie